Afgewezen worden bij een sollicitatie op basis van jouw culturele achtergrond? Het overkwam een 19-jarige Arnhemse. Gamze Gül wilde graag werken voor bioscoopketen Pathé Helaas kreeg ze een afwijzingsbrief. Enkele dagen later solliciteerde ze opnieuw als ‘Hanneke’. Tot haar grote verbazing werd ze nu wél uitgenodigd voor een vervolggesprek. Twee weken geleden deelde ze haar verhaal op social media wat leidde tot publiekelijke verontwaardiging.
Wat er vervolgens gebeurde, is voorspelbaar. In het recente verleden zijn we meerdere malen getuigen geweest van de wijze waarop organisaties handelen in vergelijkbare situaties. Wanneer discriminatoir handelen van organisaties aan het licht dreigt te komen, wordt de PR-machine in gang gezet. Woordvoerder Joost Grotings bood namens Pathé excuses aan om verdere imagoschade te beperken. Hij ontkende dat er sprake was van discriminatie en deed de gebeurtenis af als een ‘fout’ in de procedure.
Het verhaal van Gamze is onderdeel van een breder maatschappelijk probleem. Van een stadsbestuur mag je verwachten, of in ieder geval verlangen, dat het concrete en effectieve oplossingen aandraagt voor hardnekkige problemen als discriminatie. Zeker wanneer een aanzienlijk deel van de Arnhemse bevolking dagelijks met discriminatie wordt geconfronteerd. Bovendien pretendeert het stadsbestuur er te zijn voor alle Arnhemmers. Alle Arnhemmers betekent ook de tienduizenden Arnhemmers met een ‘migrantenachtergrond’. Dat lijkt nog weleens vergeten te worden.
De lokale partij Verenigd Arnhem stelde daarom mondelinge vragen aan wethouder König (D66). Dat Pathé de intentie heeft om te streven naar een divers personeelsbestand, sluit niet uit dat individuele medewerkers discrimineren. De antwoorden op de vragen van Verenigd Arnhem zijn zacht gezegd onbevredigend. “Daar waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt” aldus König. Daarmee doet hij de gebeurtenissen af als een ongewenst neveneffect binnen een productieproces.
De wethouder vervolgt zijn betoog door te stellen dat de situatie ‘vervelend’ is voor alle betrokkenen. Vervelend is het missen van de bus, of het staan in de file op de dag van een belangrijke afspraak. Discriminatie is veel meer dan ‘vervelend’, het ontwricht de samenleving als geheel. Nog kwalijker is dat de wethouder stelt dat de situatie vervelend is voor alle betrokkenen. Alsof je tegen een slachtoffer van een aanranding zegt dat de imagoschade van de dader vergelijkbaar is met het leed van het slachtoffer.
Arnhemmers die het ‘gevoel’ hebben dat ze gediscrimineerd worden, verwijst de wethouder door naar het gemeentelijk loket ‘Artikel 1’ voor een procedure. Daarmee gaat de wethouder compleet voorbij aan veelgehoorde signalen uit de Arnhemse samenleving. Namelijk dat het gemeentelijk loket ‘Artikel 1’ veelal onbekend is bij slachtoffers van discriminatie. De drempel om een melding te maken is te hoog en er is weinig vertrouwen in een adequate opvolging van de melding.
De wethouder schuift het thema ‘discriminatie op de arbeidsmarkt’ als subonderwerp door naar de integratieagenda. Daarmee lijkt hij te suggereren dat discriminatie een exclusief probleem is van de gekleurde gemeenschappen in Arnhem. Dat terwijl voor het effectief bestrijden van discriminatie een gezamenlijke aanpak essentieel is.
Concluderend is het noodzakelijk dat het stadsbestuur individuele ervaringen niet langer afdoet als individuele gevallen, maar deze ervaringen plaatst in de maatschappelijke context waarbinnen discriminatie structureel aanwezig is. Arnhem heeft een integrale aanpak tegen discriminatie nodig. Losse maatregelen als ‘anoniem’ solliciteren en het bestaan van gemeenteloket ‘Artikel 1’ zijn slechts symptoombestrijding zolang het stadsbestuur zich niet richt op de wortels.
Volg ons op social media