Voorpagina Buitenland, Opinie

Lees hier waarom ik ‘ja’ heb gestemd

Door een stortvloed aan reacties op mijn column Erdoğan: ‘redder’ van Nederland, voel ik me geroepen om hier een stukje te wijden aan de (mogelijke) grondwetshervorming in Turkije. Laat ik meteen duidelijk zijn. Ik heb vandaag de stempel kordaat op ‘ja’ geslagen. En nog een keer, om er zeker van te zijn dat de inkt goed doorkomt. Ik verklaar me nader.

Sinds gisteren kon ik, net als duizenden andere Nederturken, mijn stem uitbrengen in het referendum dat de Turkse grondwet op een aantal cruciale punten zou moeten wijzigen. De wijzigingen zijn verwoord in de vorm van 18 punten, welke uitvoerig zijn belicht in Turkstalige media. In (conventionele) Nederlandstalige media gaat het meestal over president Erdoğan die met een ja-stem meer macht zou krijgen.

Van de 18 punten zijn de belangrijkste wijzigingen (wat mij betreft) de wijzigingen waarmee de president uitvoerende bevoegdheden krijgt (aan het hoofd van de overheid komt te staan, met ondersteunende ministers aan zijn zijde), maar ook politieke invloed krijgt op de rechterlijke macht. De president benoemt voortaan zes (6) van de dertien (13) leden van de autoriteit op het gebied van rechtspraak, de Supreme Board of Judges and Prosecutors (Hâkimler ve Savcılar Yüksek Kurulu, HSYK). Het parlement krijgt het recht de overige zeven leden van de HSYK te benoemen. De leden worden benoemd voor de periode van vier jaar. De HSYK zal met de grondwetshervorming voortaan voorgezeten worden door de minister van Justitie, die op zijn beurt benoemd wordt door de president. Ter vergelijking: in Nederland worden alle vier leden van de Raad voor de rechtspraak door de regering benoemd voor zes jaar. Tot 2002 viel de Raad voor de rechtspraak in Nederland onder de minister van Justitie. De leden van de Hoge Raad, het hoogste rechtsprekende orgaan van Nederland, worden benoemd door de leden zelf en door de Tweede Kamer.

Met de grondwetswijzigingen verdwijnt verder het parlementaire recht op een motie van wantrouwen. Deze bevoegdheid wordt weggenomen, waardoor de president vijf jaar onverstoord kan regeren, mits deze geen strafbare feiten begaat. Het parlement blijft haar initiatiefrecht behouden, waarmee het wetten kan creëren; maar het kan voortaan ook o.a. strafrechtelijk onderzoek instellen naar de president wanneer deze wordt verdacht van strafbare feiten (denk aan de Watergate-affaire in 1974, die president Nixon ten val bracht).

Macht wordt in de breedte gecentraliseerd. De wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht komen onder invloed van de regerende partij(en) en “het gedachtegoed” van de (meerderheid van de) bevolking te staan. Daarmee wordt het volk gedwongen om politiek te participeren, om zo niet haar greep op de politiek te verliezen. Dit is een positieve ontwikkeling en – in het licht van het hogere opleidingsniveau van Turken – een goede stap richting democratische wasdom. Wat de vrees van de oppositie betreft: die waarschuwen dat Turkije met de centralisatie van de macht de facto verwordt tot een eenpartijstaat. Mochten één of meerdere partijen, na eenmaal door het volk te zijn gekozen, (in een onwaarschijnlijk scenario) toch aan het plunderen en roven slaan (corrupt worden, haar macht misbruiken), dan zal het volk deze partij bij de eerstvolgende verkiezingen (eens in de vijf jaar) moeten wegstemmen. Dat is in Nederland ook het geval, ware het dat Nederland ook nog een Eerste Kamer heeft als stok achter de deur.

Het voorgaande ziet er niet schrikbarend uit. Wat veel Nederlanders afschrikt is dat Turkije vaak negatief in het nieuws komt door framing door de gevestigde media. Dit is een terugkerend thema in de reacties van Nederturken op berichtgeving over Turkije en de reden waarom Nederturken steeds verder geïsoleerd raken. Ik heb hier vaker over geschreven en hier zou iets aan gedaan moeten worden.

Mocht ik het helemaal verkeerd zien en zijn er autocratische motieven achter de grondwetshervorming, dan volgt Turkije i.m.o. in het ergste geval het Singaporese groeimodel van Lee Kuan Yew (regeerperiode: 1959-1990) dat ook voorbeeld is geweest voor de Chinese Volksrepubliek tijdens en na het Deng-tijdperk (1978>). In 2002 – het jaar waarin de AKP aan de macht kwam – was het (jaar)inkomen per hoofd van de Turkse bevolking 3.500 dollar. Anno 2017 is dit weliswaar 11.000 dollar, maar nog altijd ver, ver onder het niveau van (verregaand) ontwikkelde landen als Nederland. De hervormingsagenda voor een hogere levensstandaard is prioriteit. Ik kies daarom ‘ja’. Zonder twijfel.

 

Önder Kaya schrijft al sinds 2004 voor diverse media over sport, economie en politiek en is na een onderbreking van vijf jaar, sinds 2017 weer onderdeel van Wijblijvenhier. Önder droomt van een evenwichtig medialandschap en hoopt met zijn bijdragen mee te werken aan objectieve berichtgeving in Nederland.

Lees andere stukken van Önder