Gesprek bij de huisarts. De tien minuten zijn allang voorbij en doen me weer eens beseffen hoe dankbaar ik voor hem ben. Hij kijkt me even nadenkend aan en proeft de woorden waarmee ik een van mijn verhalen afsluit. Laat ze landen en gniffelt dan. ‘Van die grapjes van God.’ Hij blijkt ze ook te kennen en vertelt een eigen verhaal. Zijn lach is aanstekelijk en met een lichter hart verlaat ik de praktijk. Ik moet ineens denken aan een andere arts die het ongetwijfeld goed bedoelt, maar soms met haar woorden pijn doet. De herinnering doet mijn glimlach even bevriezen.
Mijn gedachten maken een sprongetje en even ben ik weer in een hostel. De sfeer hangt er ontspannen bij, wij doen hetzelfde. Beetje bijkomen, beetje bijkletsen. Dan wordt er op de deur geklopt; we zijn compleet. Na het groeten ploft ze zichtbaar vermoeid neer op een bed. Het blaadje wat ze in haar handen had laat ze los, in het neerdwarrelen vangt het mijn blik. Een metroplattegrond. Ze kijkt er ook even naar en gniffelt een beetje.
‘Ik haat het als ik die dingen moet gebruiken. Ermee rondlopen met mijn koffer voelt zo terrorist.’
Voor de context: ze draagt een hoofddoek. Een mooie. We lachen een beetje, misschien wel een grijze wolk weg. Ze grabbelt dan in haar bagage om iets te pakken, we zien niet meteen wat. In een andere context, het metrostation bijvoorbeeld, hadden sommigen deze handeling bedreigend gevonden.
‘Ik heb koekjes uit Zweden voor jullie meegenomen. Erg lekker. Wie wil?’
Twee verhalen die op het eerste gezicht misschien niet veel met elkaar te maken hebben, maar dat wel doen. Ze leren me namelijk beide leven, in de breedste zin van het woord. Ze leren waarderen en lachen, omdat het leven soms huilen is. Ze leren plattegronden gebruiken en zoete koekjes proeven, omdat het leven soms bitter is. Omdat, en niet ondanks.
Het leven begrijpen en plaatsen kan middels de verhalen te lezen die het ons vertelt, maar soms zijn we daar niet toe in staat. De Koran helpt ons daarbij en leert ons lezen, ook in juz’ 12. Het grootste deel van deze juz’ bestaat uit surah Hud, een surah die ons nader kennis laat maken met verschillende profeten (vzmh). Een surah die ons onderwijst, de weg wijst en perspectief biedt. Een surah die verhaalt.
We lezen over de profeet Noeh (vzmh) die op een schip dichter naar God voer, maar met pijn in zijn hart op een berg zijn zoon achterliet. Over de profeet Ibrahim (vzmh), die aanvankelijk bang was voor de vreemdelingen die hem bezochten, niet wetend dat juist zij hem goed nieuws kwamen brengen. We lezen over Moesa (vzmh), een vaak verhaalde profeet in de Koran. Moesa (vzmh), die als jongen hete kool in zijn mond stopte en zijn tong verbrandde. Pijn die hem redde, niet meer dan eens. Moesa (vzmh), die in duisternis licht zag en er naartoe trok. God leerde kennen.
We lezen over moeilijke momenten waar op het tweede gezicht ook schoonheid in zit, net als in het leven. Soms zien we ze beide, het mooie en het pijnlijke, maar soms niet. Misschien wel vaker niet; menselijkheid kan immers verblinden. Allah (swt) herinnert ons daar aan het einde van surah Hud aan. Hij vertelt ons daar dat tot Hem het onwaarneembare van de hemelen en de aarde toebehoren, dat tot Hem alles terugkeert en dat we Hem moeten aanbidden. Vertrouwen.
Aan het einde van juz’ 12 wordt surah Hud gevolgd door surah Yusuf. Het beste verhaal. Niet mijn woorden, maar de Zijne. Het leert ons onder andere hoe het onwaarneembare van de hemelen en de aarde Hem toebehoren. Het laat ons daar een glimps van opvangen door ons een beetje met het script mee te laten kijken. Het leert ons onder andere dat geduld mooi is en helpt ons te begrijpen wat dat kan betekenen. Toont ons hoe Yusuf en zijn vader (vzmh) God bleven aanbidden. Vertrouwen.
Met surah Yusuf krijgen we wat hulp, maar het verhaal des levens gaat ons bevattingsvermogen soms te boven. Doet ons tasten in het duister. De Koran, de islam, leert ons middels verhalen op een bepaalde manier naar de wereld te kijken. Deze te lezen. Bij de huisarts, in een hostel, op een schip, op een berg, in een paleis… Bij verlies, pijn en verdriet. De Koran biedt perspectief. Of het altijd zonder slag of stoot gaat? Nope. Genoeg bloed, zweet en tranen. Barsten in ons zijn, maar die zijn misschien wel nodig om te kunnen ontvangen. Varen. Reflecteren. Verhalen.
Yusuf (vzmh) zat in de gevangenis toen hem werd gevraagd dromen te duiden. Toen hij datzelfde ook met de dromen van de farao deed, leidde dat tot zijn vrijlating uit de gevangenis. Duiding van dromen, verhalen en het begrip daarvan; Zijn leiding als de ultieme vrijheid. Licht, ook als we het niet kunnen vatten. Al het onwaarneembare behoort immers Hem toe en tot Hem keert alles terug. Laten we aanbidden en het leven proberen te lezen met de Koran. Vertrouwen. Omdat, en niet ondanks.
‘Voorwaar, ik vertrouw op Allah, mijn Heer en jullie Heer. Er is geen levend wezen of Hij heeft het in Zijn macht. Voorwaar, mijn Heer handelt op rechtvaardige wijze.’ (11:56)
Dit is deel 12 van Jouw Dagelijkse Dosis. Iedere dag in de Ramadan schrijft een team van schrijvers een reflectie over de juz’ die praktisch de hele oemmah die dag leest. Alle lezers worden uitgenodigd hetzelfde te doen, en hun eigen reflectie op de juz’ van de dag in de reacties te plaatsen.
Eén reactie op "Verhalen – Juz’ 12"
“Duiding van dromen, verhalen en het begrip daarvan; Zijn leiding als de ultieme vrijheid.”
Jouw woorden Kauthar laten bij mij vaak een kwartje vallen, ik snap het dan met mijn hart… dank je voor deze mooie woorden.