Voorpagina Algemeen, Interviews, Islam, Wetenschap

Nieuwe technologie heeft grote invloed op de canon van Tafsir. Een gesprek met dr. Pieter Coppens

Pieter Coppens

Dr. Pieter Coppens visualiseert zijn academisch bevindingen rondom Tafsir. In dit interview door Faisal duiken we de geschiedenis én toekomst van Tafsir in.

De crisis is een tijd van uitdagingen op vele vlakken, maar heeft ook zijn fijne kanten. Het is een verademing om een maand lang geen berichten te zien over hoe slecht de islam is voor Nederland en ik hoef me in het dagelijks leven niet steeds te verantwoorden voor wat een of andere moslim heeft gezegd of gedaan. Maar ik zal niet liegen, ik mis die tijden stiekem wel.

Een andere fijne kant van het isolement: je wordt productiever dan normaal. Zo merk ik op mijn timeline dat dr. Pieter Coppens – universitair docent aan de VU Faculteit Religie en Theologie – enthousiast is over zijn nieuwe academisch bevindingen rondom Tafsir.

De afbeeldingen die daarbij horen trekken aandacht en zo geïnteresseerd als ik kan zijn nam ik contact op om het fijne te weten over wat dit voor Tafsir betekent. Een wereld gaat open.

Netwerkanalyse van Pieter Coppens
Netwerken van geleerden, gekleurd naar rechtsschool

Pieter, tussen alle Corona-berichten door valt me op dat jij mooie afbeeldingen publiceert. Blijken visualisaties te zijn van data. Esthetisch aantrekkelijk, maar waar ben je toch mee bezig?

Die visualisaties zijn onderdeel van een groot onderzoeksproject waar ik nu mee bezig ben naar de geschiedenis van tafsir (korancommentaar). In de 20e eeuw is er heel veel veranderd in welke korancommentaren moslims als meest gezaghebbend beschouwen.

Nu heeft bijna iedereen de Tafsir van Ibn Kathir wel in huis bijvoorbeeld, terwijl in de 19e eeuw nauwelijks iemand van hem gehoord had. Toen waren Jalalayn en Baydawi de belangrijkste, met commentaren in de marge (zogenaamde hashiya’s).

Dat veranderde allemaal toen de boekdrukkunst zijn intrede deed eind 19e eeuw, en tot dan toe zo goed als vergeten werken voor het eerst gedrukt en op grote schaal verspreid werden. De afzetmarkt was daar inmiddels wat meer voor aanwezig, omdat een groter deel van de bevolking inmiddels geletterd was en niet alleen islamitische geleerden meer religieuze werken wilden lezen.

De Tafsir van Tabari kende men bijvoorbeeld wel van naam en zag men ook als een heel belangrijk werk, maar deze werd lange tijd als verloren beschouwd!

Pas in 1904 werd een herontdekt manuscript voor het eerst gedrukt en begon dit werk aan zijn zegetocht. Die grote verandering in wat men als de canon van Tafsir beschouwt, probeer ik nu in mijn onderzoek te reconstrueren.

In mijn onderzoek kijk ik wat de rol van een geleerde uit Damascus begin 20e eeuw daarin was, Jamal al-Din al-Qasimi (d. 1914). Ik vermoed zelf dat hij een belangrijk persoon was in die paradigma-verschuiving, middels zijn korancommentaar waarin hij onder andere Ibn Taymiyya en Ibn al-Qayyim veel citeert.

Dat zijn nu ook namen die vrijwel iedereen kent, maar hun geschriften werden begin 20e eeuw pas voor het eerst herontdekt en uitgegeven na lang zo goed als vergeten te zijn behalve in een heel kleine Hanbalitische kring. Daar doet mijn collega Hayat Ahlili van de UU ook boeiend onderzoek naar.

Om Qasimi’s plaats onder de geleerden in Damascus beter te begrijpen, heb ik de sociale relaties van geleerden uit zijn tijd in kaart gebracht in het netwerkprogramma Gephi.

Zo hoopte ik te kunnen visualiseren of hij onderdeel was van de kerngroep van grote geleerden in zijn tijd of meer een buitenstaander was, wie zijn docenten waren, wie zijn studenten waren en met wie die weer gelinkt waren.

Uiteindelijk hoop ik met ‘social network analysis’ te kunnen aangeven of hij echt een invloedrijk figuur was, ‘school’ wist te maken, en inderdaad een paradigmaverschuiving teweeg kon brengen. Ik moet het nog dieper analyseren, maar het lijkt er tot nu toe wel op dat hij belangrijk was.

Veel van zijn studenten zouden later invloedrijke figuren worden in de Salafi-beweging, uitgeverijen en moderne onderwijsinstituten beginnen, en politiek actief worden. Ze konden zo de islam in de 20e eeuw een heel nieuw gezicht geven.

Die mooie visualisaties zijn dus eigenlijk maar een heel klein onderdeel van mijn onderzoek. Ik krijg er wel goede reacties op, ook van mede-academici. Deze methodologie wordt nog niet zoveel gebruikt onder (islam-)historici, dus ik probeer echt iets vernieuwends te doen.

Ik hoop dat zodra ik er een en ander over gepubliceerd heb, het anderen ook inspireert hetzelfde te doen en dat het gaat aanslaan als onderzoeksmethode onder islamwetenschappers.

De islamitische geschiedenis kent heel uitgebreide biografische literatuur (de zogenaamde ‘Tabaqat’-werken) waarin sociale relaties, met name docent-student, heel gedetailleerd beschreven zijn. Eigenlijk zou je dus de hele afgelopen 14 eeuwen zo kunnen visualiseren als één groot sociaal netwerk. Er is nog genoeg te doen!

Nieuwsgierig geworden? Lees dan ook dit artikel in het Engels!

In hoeverre is het effect van boekdrukkunst op de islamitische wetenschap en Tafsir vergelijkbaar met het effect van internet?

Van beide weten we eigenlijk nog te weinig om daar een eenduidig antwoord op te geven. Het onderzoek naar de effecten van de intrede van de boekdrukkunst staat gek genoeg nog in de kinderschoenen, terwijl die ontwikkeling al ruim anderhalve eeuw oud is. Het gesprek daarover komt nu pas goed op gang door een recent verschenen boek van Ahmed El Shamsy, Redisovering the Islamic Classics.

Ik probeer nu op het gebied van korancommentaar een duit in het zakje te doen, maar ook op het gebied van bv. Hadith, Fiqh en soefisme valt nog veel werk te verrichten. Ook het onderzoek naar de opkomst van internet begint nu pas serieuze vormen aan te nemen.

Voorbeeld van een groot project waar ook Nederlandse onderzoekers bij betrokken zijn is Mediating Islam in the Digital Age. Dat is nog een stuk complexer, omdat dat natuurlijk een revolutie is waar we nu ook nog eens middenin zitten.

Wat ik nu zeg is dus vooral nog hypothetisch, en moet allemaal nog nader onderzocht en bewezen worden.

Wat beide op het eerste gezicht in ieder geval gemeen lijken te hebben, is dat religieuze kennis voor een veel grotere groep beschikbaar wordt buiten de traditionele studiecirkels, ook voor mensen die niet een traditionele religieuze opleiding gevolgd hebben.

Een grotere groep mensen kan zich dus met het islamitisch discours bemoeien, en ook middelen voorhanden krijgt om ‘terug te praten’. Denk aan pamfletten, kranten of tijdschriften die ineens op grote schaal gedrukt kunnen worden, en waar het religieuze gesprek zich ook heen verplaatst.

Dat heeft volgens mij twee effecten: het leidt enerzijds tot een vervlakking en versnippering van religieuze autoriteit, en tot een verbreking van het hiërarchische monopolie van traditioneel geschoolde schriftgeleerden. Anderzijds leidt het vaak ook tot een ‘verharding’ van het religieuze discours.

Je zou intuïtief denken dat die toename van een diversiteit aan stemmen, en de mogelijkheid om ‘terug te praten’ ook tot grotere tolerantie leidt, maar dat lijkt gek genoeg juist niet zo te zijn. In de premoderne traditie lag het interpretatiemonopolie weliswaar maar bij één groep, de top van de schriftgeleerden, maar dat leidde zelden tot harde waarheidsclaims.

Geleerden verschilden veel van mening met elkaar, maar hadden altijd een bepaald onzekerheidsvoorbehoud: niemand durfde met 100% zekerheid te beweren dat ze God’s bedoeling helemaal doorgrond hadden.

Bovendien was hun benadering van de tekst altijd een bepaalde mengvorm van tekstkritiek (‘filologie’), rationele filosofie en mystiek, een soort driehoekscontinuüm. Men kon onderling ook nog eens verschillen in waar men op dat continuüm stond.

Er was dus ook een bepaalde geaccepteerde meerduidigheid in hoe men tot zekere kennis komt (met een wat moeilijker woord ‘epistemologie’).

"In de moderniteit zie je dat dat onzekerheidsvoorbehoud nagenoeg verdwijnt: men raakt steeds meer overtuigd van het eigen gelijk, en maakt veel hardere waarheidsclaims over de betekenis van de tekst van de Koran." - Dr Pieter Coppens

De mystiek raakt steeds meer in diskrediet bij de meerderheid, wordt een eilandje op zichzelf, en alleen tekstkritiek blijft zo over (vaak ‘puriteins’, vandaar wellicht het succes van Ibn Taymiyya in de 20e eeuw), met niet onomstreden ‘moderne wetenschap’ als vervanger van ‘ratio’.

Iedereen komt dus veel meer op zijn eigen vervlakte eilandje te zitten, zowel als de groep waar ze deel van uitmaken, als in hun opvattingen over wat de weg naar zekere kennis is. De oude traditie van schriftgeleerden die hun gezag via ijaza’s en studiecirkels bevestigden bestaat nog steeds, maar is nu één eilandje in een archipel geworden.

De autoriteitsvorm gaat dus van een duidelijke hiërarchische piramide naar een archipel van vervlakking, met meerdere eilandengroepjes die ook nog uit allemaal kleinere eilandjes bestaan. In mijn colleges geef ik dat cruciale proces schematisch weer in de volgende pictogrammen (die mijn studenten inmiddels kunnen dromen):

Je zou kunnen zeggen dat ik via mijn onderzoek naar Tafsir bij probeer te dragen aan twee grotere projecten voor de lange termijn. Als ‘archeoloog’ probeer ik beter inzichtelijk te maken hoe die premoderne piramide nou precies in elkaar stak, en als ‘cartograaf’ probeer ik die zo moeilijk te bevaren moderne archipel stap voor stap beter in kaart te brengen, om het bevaren ervan wat overzichtelijker te maken.

Laat ik daar een voorbeeld van geven dat mij in mijn onderzoek erg intrigeerde.

De uitleg van het koranvers Q53:11 (‘ما كذب الفؤاد مارأى’، ‘Het hart heeft niet geloochend wat het/hij zag’), kent van oudsher meerdere interpretaties, waarvan de drie meest prominente zijn dat de Profeet God heeft gezien, ofwel met het oog ofwel met het hart, of dat hij de engel Gabriël gezien heeft. Dat is een meningsverschil dat teruggevoerd wordt op Aicha en Ibn Abbas.

Meestal noemden geleerden deze opties allemaal naast elkaar, zonder een keuze te maken welke volgens hen het meest juist was. Dat er meerdere interpretaties mogelijk waren, was geenszins een probleem voor hen.

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw, gelijk opgaand met de opkomst van de boekdrukkunst, ontstaat er langzaamaan steeds meer de neiging om maar één interpretatie als de enige juiste te noemen. Er ontstaat een steeds harder wordende consensus dat het om een visie van Gabriël gaat door de Profeet, en andere interpretatie-opties verdwijnen langzaamaan van het toneel.

Waar het de eeuwen daarvoor volstrekt normaal was meerdere meningen naast elkaar te laten bestaan in tafsir-werken, waarbij soms zelfs de mening dat de Profeet Allah zelf gezien had de boventoon voerde, wordt nu consistent nog maar één optie genoemd in de werken.

De opkomst van de boekdrukkunst speelde hier naar mijn vermoeden een grote rol in, maar niet alleen dat: ook de toename van geletterdheid door de opkomst van modern onderwijs (wat wel samenhing met de boekdrukkunst) en de intrede van moderne Cartesiaanse wetenschap met het idee van een eenduidige kenbare absoluut zekere waarheid speelde daarin een grote rol.

Over de invloed van internet weet ik nog te weinig, maar ik kan me zo voorstellen dat dat leidt tot een nog grotere vervlakking van religieuze autoriteit, en tot een nog moeilijker te bevaren archipel van harde waarheidsclaims. Ik ben heel nieuwsgierig naar de bevindingen van het MIDA-team!

Interessant! Koester jij een wens om terug te gaan naar de ‘goede oude tijden’ waar er – zoals jij beschrijft – meer tolerantie was voor elkaars mening en interpretatie? Ja of nee?

Als wetenschapper behoort het strikt genomen natuurlijk niet tot mijn taak om mijn voorkeur voor het een of het ander uit te spreken, mijn taak is om zo objectief mogelijk waar te nemen, te beschrijven, analyseren en duiden. Het is vervolgens aan de lezer zelf en aan publieke intellectuelen om te bepalen wat men wenselijker vindt.

Als ik even uit die rol zou stappen, zou ik zeggen dat het ook gevaarlijk kan zijn om in een vals soort romanticisme over het verleden te vervallen. Shahab Ahmed en Thomas Bauer zijn daarom bekritiseerd in relatie tot hun werken over een veronderstelde ‘meer tolerante’ islambeleving in premoderne tijden.

Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of het onderin de premoderne piramide nou echt zo goed toeven was. Ook is het denk ik eigen aan het proces van ‘moderniteit’ dat het als een stuurloze trein voort dendert, en het hoe dan ook niet meer terug te draaien is: wat verloren is, is definitief verloren.

Je kunt er heimwee naar hebben, maar ieder tijdsgewricht heeft nu eenmaal zo zijn zegeningen en gebreken. Je zult hoe dan ook moeten leren leven met de nieuwe situatie, de ongewisheid van de toekomst moeten kunnen omarmen, en die heimwee een plek moeten leren geven. Daar heeft bijvoorbeeld Charles Taylor mooie dingen over geschreven.

Om bij de metafoor van ‘cartograaf’ van ‘de archipel van de moderniteit’ te blijven: natuurlijk heb ik in mijn persoonlijke religieuze leven wel degelijk zo mijn voorkeuren voor bepaalde plekken in die archipel, en weet ik zelf ook hoe complex het kan zijn die moderne archipel te bevaren.

Als mijn onderzoek ertoe bij kan dragen dat het bevaren van die archipel wat eenvoudiger wordt, is dat mooie bijwinst van mijn onderzoek. De kaart die ik als ‘cartograaf’ maak  moet natuurlijk wel zo waarheidsgetrouw mogelijk zijn, en mijn persoonlijke voorkeuren moeten niet tot een vertekende kaart leiden.

Om een voorbeeld te geven: aan de VU geef ik onder andere les aan de islamitische geestelijk verzorgers van de toekomst. Die zijn zelf bewoners van die archipel, maar de cliënten met wie ze straks gaan werken wonen ook allemaal ergens in die archipel.

Empathie voor de ander is een kernvaardigheid voor de geestelijke verzorger. Ze moeten heel goed weten waar ze zelf precies wonen op die archipel, waarom ze het daar goed toeven vinden, maar moeten ook snel kunnen lezen waar de cliënt precies woont, waarom die het daar fijn vindt, hoe dat tot een heel andere beleving van de islam leidt, en wat dat van hen vraagt als geestelijke verzorgers.

Als de ‘kaart’ die ik nu langzaamaan help tekenen daaraan bij kan dragen, ben ik heel blij.

Gezien we het over disruptieve innovaties hebben… Hoe kijk jij tegen artificial intelligence aan en welke effecten voorzie je? Nemen geleerden straks de zienswijze van een computer mee in het discours?

Uhhhh, daar antwoord ik wel graag met ja of nee op.

Ja, die zag je niet aankomen hè?

Hahaha.

Die houd ik van je tegoed. Veel succes met je onderzoek!

 

De oprichter. Geboren, getogen en woonachtig in die mooie stad achter de duinen. Altijd klaar voor een revolutie of gewoon een kopje thee. Typisch Faisal...

Lees andere stukken van Faisal