De vrijheid van expressie is ook onder de meeste westerse moslims een groot goed. Praat je een kwartier met een in westerse kleding gehulde moslim, geboren in het Westen (al dan niet met hoofddoek), dan zul je al snel herkenningspunten vinden. De emancipatie van moslims schrijdt gestaag voort. Westerse moslims weten echter dat de grenzen van de zogeheten ‘vrije expressie’, als het erop aankomt, wel degelijk worden gelimiteerd. Denk aan het spotten met de holocaust, opruiing van allerlei soort of het schenden van de openbare zeden. Of denk aan de milde veroordeling, uiteindelijk, voor de verkiezingsbelofte van Wilders om Marokkanen te saneren. Die grenzen worden in principe door de politiek en (daarmee) het publiek bepaald.
Waarom dan niet zelfcensuur als het aankomt op de symbolische rol die de profeet binnen het islamitische cultuurgebied speelt, dat – via westerse moslims – ook in het Westen overvloeit? Is samenleven tenslotte niet het bereiken van een zekere culturele synthese? Het verbod op antisemitisme had natuurlijk al vóór de massavernietiging van Joden moeten worden ingevoerd. Dit zijn terechte vragen en opmerkingen die ook westerse moslims zich stellen. De politiek bepaalt of rechters claims van antisemitisme, haat zaaien en groepsbelediging wel of niet ontvankelijk verklaren. Dit is een heikele kwestie, omdat – per slot van rekening – vrijheid van expressie ook door liberalen als niet-absoluut wordt gezien. Waarom dan niet een verbod op het satirisch portretteren van de profeet? De profeet als symbool van een gestagneerde beschaving, vol verdriet over armoede, politieke ontering en gedwongen westerse dominantie, die al in vrijwillige overgang naar de moderniteit verkeert.
Politieke ruimte
Sinds 9/11 wordt de islam door een groeiend deel van de bevolking onmiskenbaar in een verdomhoekje geplaatst. De traditionele media zijn zich hier bewuster van geworden en zijn sinds 2016 haat zaaien pro-actiever gaan censureren. Kritiek op islam-fundamentalisme is immers steeds meer verworden tot algemene verdenking van moslims.
De realiteit is dat sommige moslims ‘van binnenuit’ worden uitgebuit door fundamentalistische groepen, die – natuurlijk – een eigen verdienmodel hebben te handhaven. Andere moslims moeten niets van het fundamentalisme hebben en zoeken het debat, maar stuiten op weerstand van zowel links (als ze als moslim uitgesproken rechts blijken te zijn) als rechts (als ze als moslim uitgesproken links blijken te zijn). De politieke ruimte voor de moslimidentiteit is beperkt, omdat het moslim-zijn an sich wordt vereenzelvigd met de leerstellingen van de islam. De realiteit is dat de meeste moslims, denk ik, in de kern niet zozeer in de islam geloven, maar ‘kritiek-vrij’ loyaal zijn aan het islamitisch cultuurerfgoed – in bijvoorbeeld culinair, intellectueel, historisch en ethisch opzicht. Vervreemding ligt daarom op de loer.
Vervreemding
Islam-fundamentalisme versus het moslim-zijn. Het zijn twee verschillende dingen met grote praktische uitwerkingen in de werkelijkheid. De Turkse president Erdoğan is één van de luidste stemmen die het ongenoegen onder moslims over politieke vervreemding van culturele moslims door de interne westerse politiek weten te verwoorden. Ook Erdoğan trekt zijn woorden soms terug als hij fundamentalisten tegen de haren dreigt te strijken. Denk aan Erdoğans standpunten over pedoseksualiteit en de status van de Hagia Sophia.
In het klimaat van politieke vervreemding besloot de Franse president de islam recent “een religie in (mondiale) crisis” te noemen. De nuance is daarin zoek, terwijl – als dat waar zou zijn – moslims juist steun nodig hebben voor een emancipatie in liberaal gedachtegoed. Macron spreekt zichzelf dus tegen en ook deze discriminerende houding van Macron wordt herkend.
Herkend kan ook worden dat Macron enerzijds ziet dat hij impopulair is (40 procent goedkeuring) en veel stemmen kan werven bij rechts met het oog op de parlementsverkiezingen in 2022 (‘gele hesjes’ en bange renteniers). Anderzijds ziet Macron zijn kans schoon om zijn wankele Middellandse Zee-politiek versus Turkije te vervlechten met een vermeend ‘gevaar voor islamitisch radicalisme’. Macron en Erdoğan liggen al tijden op ramkoers. Macron die steun zoekt bij EU-lidstaten om Turkije terug te duwen uit haar zelfgerechtvaardigde invloedsfeer; Erdoğan die Macron kleineert als kleinzielige, onervaren politicus die zijn hand overspeelt en over lijken gaat.
Macron zal, vermoed ik, in 2022 worden weggestemd om ruimte te maken voor een iets progressiever geluid met meer nuance. De kwestie Charlie Hebdo, die al sinds 2015 in de actualiteit is, zal op de achtergrond blijven sluimeren en zal – om commerciële, politieke en religieus-ideologische redenen – bij tijd en wijle, met (afschuwelijke) incidenten, de kop op blijven steken. De kwestie Charlie Hebdo gaat uiteindelijk over de vraag in de westerse integratiepolitiek: willen we nu samenleven of gescheiden leven? Samenleven betekent, hoe dan ook, dat ruimte moet worden geboden voor nieuwe waarden, of ‘privileges’, zoals de Bataafse voorvaderen zouden zeggen.
Eén reactie op "Moslim-emancipatie en de spotprenten over de profeet Mohammed (vzmh)"
en het ligt natuurlijk weer niet aan de moslims…