Voorpagina Sport

Khabib: salafi of ash’ari?


We hebben dit weekend allemaal de wedstrijd van Khabib gezien. Voor velen heeft het gevoeld als niet enkel het gevecht van Khabib, maar als een persoonlijk gevecht. De winst van Khabib na deze strijd voelde hierom ook als een gezamenlijke winst, ónze winst.

De wereldwijde vreugde onder de islamitische gemeenschap die na de wedstrijd door moslims gedeeld werd bewijst dat. Dit bracht mij tot een reflectie die ik graag met jullie deel.

Zijn succes is ons succes

Als we gaan kijken naar Khabib en zijn carrière, dan zien we dat zijn succes zo groot is en zo impactvol is dat we hem op basis van ‘laa ilaaha illa Allah, Mohammadan rasoeloellah’ zonder twijfel tot ons hebben gerekend en massaal steunen.

We weten naast zijn moslim-zijn echter niets over zijn manhaj, ‘aqidah of andere dogmatische meningen. Maar we hebben bewezen dat we dat verder ook niet relevant vinden. Om hem als onze broeder te beschouwen en onze vreugde en verdriet met hem te delen.

Zijn succes is ons succes en daar juichen we voor, ongeacht zijn meningen.

Er is een prangende vraag die hierbij in mij naar boven komt. Hoezo kunnen we dit wel na behaalde successen, maar niet ook op de wég naar succes?’

Irrelevantie van manhaj en aqidah

Hoe kan het zijn dat de overwinning van Khabib door veel moslims wordt gezien als een persoonlijke overwinning of zelfs als een aanwinst voor ‘de islam’ en we daarvoor verder niet kijken naar of hij salafi is, ikhwani of een ash’ari? Terwijl er tegelijkertijd bij initiatieven die het algemeen belang en succes dienen wél de focus op dit soort vragen wordt gelegd?

De vreugde die de wedstrijd heeft opgebracht was prachtig om te zien. In het specifiek de onvoorwaardelijke steun voor Khabib en de irrelevantie van zijn manhaj en aqidah daarbij.

Hoe zou het eruit zien als we dit zouden doortrekken naar de problemen waarmee de moslimgemeenschap vandaag de dag te kampen heeft?

Verschillen overstijgen

We zouden dan zeker op een veel volwassenere en oplossingsgerichtere manier met deze issues kunnen omgaan. Als we bereid zijn bij het vieren van succes niet om te kijken naar verschillen, dan moeten we ook in staat zijn om  da te doen bij ‘het inzetten naar succes’.

Er is vaker opgeroepen dat bij gemeenschappelijke problemen en vraagstukken de onderlinge verschillen gereduceerd moeten worden.

Laten we net zoals we deze verschillen overstijgen op de momenten dat we voor Khabib hebben gejuicht, dit ook doen op het moment dat er inzet getoond moet worden voor nog te behalen successen.

En wie weet, wie weet zullen wij ook gaan juichen. Maar dan niet meer alleen voor de overwinning van Khabib, maar voor onze eigen overwinningen…