Dar, Dar! Zenga, Zenga!
Oke, het is misschien iets té toeristisch en niet zo heel erg authentiek meer, maar het is toch wel een hele toffe stad! Er is genoeg te beleven en te genieten. Het altijd levendige Djame al Fana plein met de nimmer vermoeibare artiesten, de heerlijke jus d’orange kraampjes, de Afrikaanse kruidenmannetjes (voor al uw gezondheidsproblemen), de zakdoekjes verkopende kindertjes, de irritante slangenbezweerders en de vele vele gezellige mensen. En in de avond wordt de sfeer er niet minder op. Elke avond treden groepen muzikanten uit alle hoeken en gaten van Marokko op en verspreidt de diversiteit aan kattengejank zich over het plein. Een vleugje melodie zou wonderen doen, maar ook zonder dat lijken de mensen ervan te genieten. Tussendoor zweept de presentator het publiek op met ‘Dar! Dar!’, het publiek reageert ‘Zenga! Zenga!’. Dit hitgevoelige fragment uit de historische toespraak van de gestoorde Libische slager Khaddafi is hier blijkbaar erg populair.
Je kan heerlijk slenteren door de ouderwetse marktjes (soeq) en je wanen in een tijd ver, ver van ons vandaan. Met de vele steegjes en straatjes hoef je niet veel moeite te doen om te verdwalen, maar er is altijd wel een hash-verkoper in de buurt om je vriendelijk de weg te wijzen. Over aandacht van de verkopers heb je ook niks te klagen. Als ik langsloop blijken ze hun Bollywood-klassiekers aardig te kennen, dus loop ik ook gezellig meezingend door de markt. ‘Kabhi kabhi mere dil mein….’
Ook de volkswijken zijn erg mooi en gezellig. De mensen zijn heel gastvrij, behulpzaam, vriendelijk en altijd aan het lachen en aan het dollen. Je vraagt je af waarom ze niet overal zo kunnen zijn? Totdat je busje verdwaalt in een wijk dat bekend staat als ‘Little Kanaleneiland’ en de plaatselijke hangjeugd het grappig vindt om steeds de achterdeur van het busje open te maken. De chauffeur probeert steeds achter de jongetjes aan te rennen, zonder veel succes en kijkt met weemoed terug naar de tijd dat hij zelf dit soort kattekwaad uithaalde.
Ik wil dit stuk positief houden, dus ik zal maar niet te veel vertellen over de nieuwe wijken van Marrakech. Iedereen weet dat Marrakech ook een poel van verderf is, maar als je het niet opzoekt, is het makkelijk te negeren. Ga als man (zeker als getrouwde man) bijvoorbeeld niet op een zaterdagavond naar de McDonalds. Je kan dan misschien twijfelen of het voedsel daar Halal is, maar van alles eromheen weet je zeker dat het verre van halal is!
Kom van dat dak af!
Na de aanslag van enkele weken geleden in Marrakech, waren de hotels niet allemaal volgeboekt, dus konden we voor ons drieën een simpel hotelletje vinden aan de rand van het grote plein. Mooie locatie dus. Om wat mooiere foto’s te maken van de Djame al Fana gaan we naar het dak van het hotel en hebben een betere kijk op de gekke taferelen op het plein. Één van de verkeersagenten probeert met z’n mobiel aan z’n oor het verkeer te leiden en confisqueert ineens zomaar een brommer van een jongeman en rijdt ermee weg. Gekke mocro’s, denken we. Vijf minuten later vraagt de hoteleigenaar of we beneden willen komen, “er zijn wat mannen die naar jullie vragen”. Twee agenten in burger met een petje op vragen wat we aan het doen waren op het dak. Ze willen onze foto’s zien en vragen waarom we zo’n rare combinatie zijn: Een Marokkaan, een Pakistaan en een Indiër. Ik wilde zeggen dat die Marokkaan een nepperd was, hoewel geboren in Marokko, maar inmiddels zwaar verwesterd met af en toe PVV-neigingen. Maar het leken me mannen die geen humor hadden, dus liet ik het achterwege.
Twintig minuten later komen nog twee mannetjes met een petje op (de vermomming van de Marokkaanse geheime dienst was inmiddels niet meer moeilijk te raden) en nemen wat gegevens over van onze paspoorten. Ze stellen verdacht weinig vragen aan ons en zijn constant aan het bellen. Ze stellen ons gerust en zeggen dat we nog even moeten wachten. Ondertussen somt één van de mannetjes alle Bollywood sterren op die hij kent: Amita Basjan, Jitindra, Dharmindra, Amir Khan, Shahrukh Khan… Een ander mannetje vraagt aan onze Pakistaanse vriend of hij denkt dat Osama bin Laden écht is vermoord door de Amerikanen of dat het allemaal nep is. En ondertussen maar wachten, wachten, wachten.
Uiteindelijk komt een oudere man in een pak het hotel binnen en gaat zitten. Geen idee wat zijn functie zou kunnen zijn, want hij heeft daarna geen woord gesproken. Inmiddels horen we de adhaan (oproep) voor het Maghreb gebed en kijken we de mannen vragend aan. Geen reactie. Na meer dan een uur komt één van de mannen naar ons toe en vertelt ons wat ons beroep is, waar we werken en dat soort dingen. Hij vertelt net niet hoe mijn cavia heet, maar kijkt wel stoer alsof hij net een zaak heeft opgelost á la Inspector Columbo. Tjappie, met dat telefoontje naar de AIVD had ik het ook gekund. De delegatie zet hun petjes recht, biedt hun excuses aan, wenst ons nog veel plezier in Marrakech en verdwijnt weer. Wij krabbelen nog wat aan onze baard, bieden de zenuwachtige hoteleigenaar onze excuses aan en gaan naar buiten. Onderweg naar de moskee zwaaien we nog even naar de drie blonde dames die op het dak van hun hotel mooie plaatjes van het plein aan het schieten zijn.
Lemsemen, tagine en Bombay
De ochtend begint elke dag weer heerlijk met een uitgebreide maaltijd: Muntthee, verse jus d’orange, lekker broodjes en natuurlijk de onmisbare lemsemen met honing en beghrir. Sorry Boubkari, maar na de lemsemen kan ik nooit meer een pannenkoekenrestaurant bezoeken. De tagines waren super, evenals het gegrilde vlees – zonder pin door de kop, elektrocutie of vergassing – en de overal aanwezige olijven. Vis is nooit mijn ding geweest en dat is na deze reis nog eens definitief vastgesteld. Van mij mogen ze dus blijven zwemmen.
Maar zoals ik altijd zeg: “Je hebt niet werkelijk van een land genoten als je er niet Indiaas hebt gegeten.” Na veel moeite vonden we er uiteindelijk eentje: Bombay. We waren de poorten van het paleisachtige decor amper binnengelopen of m’n portemonnee begon al te piepen: ‘Dit gaan we niet redden, vriend!’ Toch zei iets in mij dat we er moesten blijven. We gingen op één van de mooie loungebanken zitten en liepen het menu langs om te kijken waar we onze laatste dirhams aan zouden uitgeven. We hadden nog net genoeg om alle drie één schotel te nemen met één naan en één glas drinken.
Na afloop wisten we niet wat ons was overkomen. Dit was met stip het lekkerste wat ik ooit in mijn leven heb gegeten! Ik moest de kok spreken en hem persoonlijk bedanken voor deze paradijselijke ervaring. We liepen daarna terug naar het hotel en hebben zeker tot 3 uur in de nacht nog over het eten gepraat. Ik kan nog vertellen over de lokale hamam (waar onze huid door oude mannetjes werd gescrubd met schuurpapier, waarschijnlijk één van de martelingstechnieken van de geheime dienst), onze overnachting in de woestijn (zeer aan te raden) en de mooie ritjes door de indrukwekkende bergen, maar na dat eten was onze reis eigenlijk al compleet!
Eén reactie op "Marrakech"
Persoonlijk vond ik de oude stadsmuren prachtig aan mijn Marrakech bezoek. Daar heb ik ook heel veel foto’s van genomen!