Voorpagina Algemeen

Rumi’s reïncarnatie?

Ik stierf als mineraal en werd een plant


Ik stierf als plant en werd een dier
Ik stierf als dier en werd een mens
Waarom zou ik vrezen?

Wanneer werd ik minder door te sterven?
Toch zal ik eens sterven als mens
om me te verheffen met de engelen
maar zelfs dan nog moet ik verder
Alles behalve God vergaat.
Wanneer ‘k geofferd heb mijn engel-ziel,
Zal ik worden wat geen geest ooit nog
bevatte.

Reïncarnatie? Geloofde onze grote mysticus, Mevlana Jalaluddin Rumi (ra) in de wedergeboorte van de ziel? Dat druist toch fel in tegen de leer van de Islam? Maar  Rumi was geen kind van zijn tijd. Zijn wetenschap is de wetenschap van de Islam en daarin past echt geen reïncarnatie van lichaam naar lichaam. Hoe kan Rumi hier toch spreken van een zielsverhuizing?

Gelukkig was deze grote schriftgeleerde een persoon die verder keek dan zijn neus lang was. Hij was ervan bewust dat je slechts in theologische dogma’s géén innerlijk rust en goddelijk besef kon krijgen. De gelovige moet zich niet bevinden op het oppervlak van textuele concepten, maar pogen eens dieper te gaan om zo de overheerlijke smaak van het geloof te proeven. Rumi nodigde één ieder uit om een metaforisch duik te nemen in de onmetelijke oceaan van de liefde voor God. Immers, de koran spreekt veelvuldig in een taal van allegorie…

Rumi interpreteerde het bovenstaande stuk vanuit een héél ander perspectief. Wij lezen deze regels liever als ontwikkelingsstadia om te beseffen hoeveel tijd wij verslapen (als plant) en hoezeer wij ons laten leiden door onze (dierlijke) driften. We verslapen ons leven en Rumi’s poëzie schudt ons wakker!

Ook Rumi moest worden wakker geschud. Shams van Tabriz (zijn spirituele leermeester) verliet hem, liet hem ‘sterven’ in de wetenschap dat pas hierdoor Rumi als persoon zou rijpen. Het bracht Rumi verdriet, maar het bracht hem ook het inzicht dat de tocht van het zelf naar het Zelf een goudmijn kan maken van de wereld.