Voorpagina Cultuur, Naamloos

Naamloos – deel 1

Het leven is een gat, het gat boven mij. Momenten vallen als druppels regen in ons leven. Het maakt ons zo nu en dan nat en zwak en soms toch weer schoon. Alleen het gat boven mij, is niets meer dan een confrontatie met mijn leven. Het leven in Bhindi Bazaar (moslimwijk in Mumbai). Trots? Niet echt. Teleurstelling? Ik denk het niet.

Wie ik ben? Ik weet het niet. Hoe ik heet? Ik weet het niet. Ik heb geen naam, geen vader en geen moeder. Alleen momenten die mijn leven tekenen. ‘Wij zijn de kinderen van God’ de woorden van Pater John zijn me altijd bijgebleven. Vanaf mijn vijfde tot en met mijn achtste heette ik Samuël en was ik een christen. Ik was goed in Christen zijn, een rol waarin ik mij totaal uitleefde. Pater John verbloemde het leven en deelde het bed met heroïnehoertjes in de nachten. Ook hij speelde een rol. Samuël was een stomme naam, ik wilde iemand anders zijn.

De klamme wind van Mumbai keerde terug in mijn leven. Die mij eerder omarmd had en mij getroost had als baby. Daar lag ik huilend, weggelegd en verdoezeld in een van de vele donkere steegjes. Geen honger naar melk, maar honger naar troost en liefde. Mijn honger werd gestild als klein jongetje door Pater John en in mijn jonge jaren door Hakim en Nasir. En daar was zij dan; een orkaan van lust, een aardbeving, een overspoeling van schoonheid. Zij, zij heeft er jaren voor gezorgd dat de honger bleef komen. Sazi, mijn honger. Haar doffe huid, haar stoffige kleren vol gaten, of de manier waarop ze haar haren invlocht vol besmeurd met mosterdolie. Wat bij de meeste mannen afgrijzen veroorzaakte, veroorzaakte bij mij honger.

Toen ik dertien was, probeerde ik als ieder zielige puber indruk op haar te maken. De moeder van Sazi zorgde goed voor haar, alleen minder goed voor zichzelf. Om sazi van mosterdolie, kauwgum en cassettebandjes te voorzien, verkocht ze haar lichaam in de diepte van de nacht. Ik had alle moed verzameld en was als een echte man naar het hutje van Sazi en haar moeder gegaan. Daar deed ik dan mijn aanzoek. Ze barstten in lachen uit, ik vond het niet erg. Want als sazi lachte, lachte de wereld met haar mee.

‘Oke, zoon. Ik doe het voor 4000 roepie’. We lachten niet meer.

– De volgende keer in Naamloos – snorharen, lippenstift en chicken tandoori


Naamloos!

De naamloze kijkt terug op zijn barre, drukke en chaotische leven. Het leven heeft hem gezocht en vaak heeft hij geprobeerd het leven op te zoeken. Vanuit zijn vijfsterren hotelkamer lacht hij zijn leven toe en geeft hij zijn leven een naam. Zijn momenten gaan gepaard met het gemis van zijn roerige leven in de achterbuurt van Mumbai. De wil en het hart proberen hem op een avond te verenigen met zijn vrienden, jeugdliefde, bedelaars, hoeren, rioleringen en baba’s.