Voorpagina Gastarbeiders

Lof der Multiculturele Zotheid

Mohammed Benzakour is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl.

Lof der Zotheid is door Erasmus geschreven in één week tijd, dames en heren. En in die week was hij ziek – ook dát nog es. Hij logeerde bij zijn vriend Thomas More en hij had verschrikkelijke last van nierstenen. Als je er één moment bij stilstaat (het gegeven van 1 week plus nierstenen) dan besef je het wonder. Als je er wat langer bij stil staat – dan is dat wonder minder groot. Want: Erasmus móest ziek zijn om dit satirisch meesterwerk te kunnen schrijven.

Door zijn ellendige toestand was Erasmus als het ware gedwongen om anders te gaan schrijven; minder ernstig, lichtvoetig, speels, ludiek, relativerend, satirisch. Anders zou hij zijn ziektebed niet hebben overleefd. Zoals een ongelukkige jeugd een voorwaarde is tot een geslaagd schrijverschap, zo kan geen humor bestaan zonder misère. Anders gezegd: kommer en kwel is de prijs voor humor, en persoonlijk lijkt mij dat geen duurkoop.

Zelfs durf ik te beweren dat humor een genezende werking heeft. Lof der Zotheid was voltooid en Erasmus zijn nierstenen waren opgelost. Zulke mirakels overkomen ook sommige mensen die plotseling de Lieve Heer hebben ontdekt. Zo ken ik een bekeerde Hollandse moslimman die beweert dat vanaf het moment dat hij Allah voor bomen had ingewisseld (hij geloofde eerst in bomen), dat vanaf dat moment zijn grijze haren begonnen te verdwijnen. Dat dat verband misschien meer te maken had met zijn soena hennaverf, wil er bij hem niet in.

Alle volkeren lachen, maar niet alle volkeren lachen samen. Ik kan het weten. Mijn gevoel voor humor is tweeledig, om niet te zeggen drieledig. Ik kan lachen om Berbergrapjes en ik kan lachen om Kees van Kooten en Gerard Reve. Maar de Hollander die schuddebuiken moet om een  Berbergrappenmaker uit de Rif moet ik nog tegenkomen, zelfs niet in vertaling. Ik eet dus (met mijn twee of drie loyaliteiten en vier of vijf paspoorten) van twee wallen en dat bevalt me uitstekend – al ziet meneer Waterstofperoxide daar de lol niet van in.

En niet alleen mij bevalt dat uitstekend. Het pleziert ook tal van Hollandse televisiekijkers die zich verlustigen aan Najib Amhali en Jörgen Rayman al kan je goddank van smaak verschillen. De algemene redenering is: kijk, deze kleurlingen zijn onze toekomst, want zij nemen hun eigen volk én die van het gastland lekker op de hak en daarom zijn zij de ideale bruggenbouwers van de toekomst. Nu moet je volgens mij sowieso elke lolbroek die bruggen bouwt diep wantrouwen, maar dan nog klopt iets niet aan de redenering: Want sinds lolbroeken als Amhali, Rayman én Ali B. niet meer van het beeldscherm zijn af te branden, sindsdien is Verdonk populairder dan ooit en gaat meneer Waterstofperoxide als een doldwaze komeet door het Binnenhof. Hoe dit causaal precies in elkaar steekt, weet ik niet, maar causaal is het zeker.

Interessanter is natuurlijk de vraag of ‘een recht op belediging’ nodig is voor een succesvolle integratie? Vrijheid van mening als hoogste goed van onze democratische rechtstaat, dat is de moslims er goed ingepeperd. Probleem alleen met dit soort ingepeperde hogere goederen is niet zozeer dát ze ingepeperd worden, maar dat ze ingepeperd worden door de verkeerde mensen.

Als Balkenende in de Kamer stelt dat de oorlog tegen Sadddam Hussein gerechtigd is omdat Saddam zich niet hield aan VN-resoluties, dan ken ik nog wel een land dat sinds 1948 zijn middelvinger steekt naar de héle internationale rechtsorde. Als heilige islamtaboes op (quasi-)grappige wijze worden geschonden of beledigd, dan is de uitkomst van ons nationaal debat: ze moeten maar tegen een stootje kennen, ze moeten maar verlicht raken, want wij hebben hier vrijheid van mening en vrijheid van kunst. Maar wanneer omgekeerd de heilige taboes van de westerling worden geschonden of beledigd, dan ben je in het ene geval een potenrammer, in het andere geval een vrouwenhater en in het allerergste een Antisemiet. In alle drie de gevallen ben je ongeïntegreerd en in het ongunstigste ben je een haatzaaier die onmiddellijk op het vliegtuig moet richting Taliban.
Eén recent voorbeeldje.

Toen ik niet zo lang geleden een column schreef die van A tot Z van de ironie droop (‘Trouwen is geen pretje’) en waarin ik het westerse vrouwentaboe op de korrel nam met de uitdrukking ‘geef elke avond je vrouw een lel, als jij wilt wil zij het wel’ was opinieland te klein en moest ik mij een week later op de tv verantwoorden bij Pauw en Witteman. Ik riep namelijk op tot mishandeling van vrouwen.

Toen de AEL als reactie op de Deense cartoons, een spotprent maakte waarin Hitler het bed deelt met Anne Frank, toen werd Abou Jahjah opgeroepen voor een kruisverhoor bij Nova en deed het Cidi de volgende dag aangifte vanwege antisemitisme. Die heilige artistieke vrijheid was in geen velden of wegen meer te bekennen.

Wat ik wil zeggen is dit. Ik pleit niet voor het nodeloos beledigen van elkaar. Ik pleit niet voor het nodeloos schenden van taboes. Dat vind ik allemaal te makkelijk. Ik pleit voor humor met een strik. Maar nog méér pleit ik voor het onmiddellijk opheffen van die ideologische dubbelhartigheid – gelijke monniken, gelijke kappen. Zolang de dubbelhartigheid de leidende factor blijft in het islamdebat en in de Midden-Oosten-kwesties, is vrijheid van kunst en humor een wassen neus. Een grote leugen. En nu weet ik wel dat humor veel dingen goed kan maken, en zoals gezegd misschien zelfs genezen, maar één ding kan humor niet: recht praten wat krom is.

Voorgedragen op 23 maart 2007 (Erasmus Podium, Aula EUR)


Mohammed Benzakour is publicist. In 2005 kreeg hij de vredesprijs voor Journalistiek toegekend en in 2001 won hij de Zilveren Zebra. Tevens is hij schrijver van het boek Osama’s Grot en lijstduwer bij de Partij voor de Dieren.

Mohammed Benzakour is publicist en columnist. Voor meer informatie: www.benzakour.nl

Lees andere stukken van