Voorpagina Gastarbeiders, Maatschappelijk

Islam en ecologie: Sjaria – deel 2

Hendrik Jan Bakker is gastarbeider voor wijblijvenhier.nl. Dit is het tweede deel in een serie van drie artikelen over islam en ecologie.

De principes uit de koran die ik in het eerste deel van deze serie heb beschreven, hebben moslimbestuurders in het verleden geïnspireerd tot uitgebreide voorschriften die ertoe moeten leiden dat we duurzaam met natuurlijke hulpbronnen omgaan. Belangrijke uitgangspunten bij het opstellen van die ge- en verboden zijn de afweging welk positief effect (masaalih) ons handelen heeft en welke schade (mafaasid) we ermee aanrichten, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat zoveel mogelijk mensen een zo groot mogelijk welzijn kunnen bereiken zonder schade aan de schepping aan te richten. We kunnen deze uitgangspunten samenvatten met het Arabische begrip hisbah (het goede bevorderen en het kwade bestrijden).

Ik geef hieronder enkele voorbeelden van hoe deze principes concreet zijn uitgewerkt tot wetgeving. Houd daarbij in gedachten dat Shariah niet altijd recht in westerse zin betekent, maar naast rechten, plichten en verboden die met sancties kunnen worden afgedwongen óók ethische richtlijnen bevat die ons aansporen tot beter gedrag – dus gedrag dat uitstijgt boven het minimaal wenselijke – volgens het principe "wedwijvert met elkaar in het doen van goede werken".

Water

Allereerst iets over water, het levengevende element dat in de Arabische wereld zo schaars is en daarom tot uitgebreide regeleving heeft geleid. Zolang water vrij stroomt is het collectief bezit. Iemand kan een bron bezitten (in beheer hebben), maar kan een dorstige niet wegsturen wanneer er meer water in die bron is dan hij voor zijn levensonderhoud nodig heeft. Het recht van de dorstige gaat vóór luxe. Volgens de Shariah is het verboden de vrije toegang tot waterbronnen te beperken. Ieder kan nemen wat hij nodig heeft zonder te verspillen en zonder de bron te vervuilen, waardoor het water ongeschikt zou worden voor consumptie. Wanneer water schaars is, kunnen door de autoriteiten of de beheerder van de bron restricties worden opgelegd, maar iemand kan nooit al het beschikbare water voor zichzelf claimen.

In Palestina is dit tot een politiek struikelblok voor het bereiken van vrede geworden. Het waterbeheer wordt door Israël politiek ingezet om de Palestijnen op de knieën te dwingen. Kolonisten op de Westoever leggen zwembaden aan terwijl de bevolking van de Palestijnse gebieden, waar een tekort aan drinkwater is, wordt gehinderd in het aanboren van nieuwe waterbronnen. Israël heeft zich tot nu toe bij alle vredesbesprekingen verzet tegen Palestijns beheer van de ondergrondse watervoorraden in Palestijns gebied.

Als er voldoende water is, kan dat natuurlijk gebruikt worden voor irrigatie om landbouw mogelijk te maken in gebieden waar te weinig neerslag is. Daarbij schrijft de Shariah voor dat het aanleggen van nieuwe geïrrigeerde velden nooit ten koste mag gaan van de toevoer van water naar al bestaande geïrrigeerde gebieden. Boeren die aan de bovenloop van een rivier irrigeren hebben sterkere rechten dan boeren die stroomafwaarts werken. Wanneer er bijvoorbeeld in een droge periode te weinig water stroomt om álle velden te irrigeren, dan verdient het de voorkeur om alléén de velden die stroomopwaarts liggen van voldoende water te voorzien boven gelijke verdeling over alle velden, waardoor ieder veld per saldo te weinig zou krijgen met als gevolg een slechte of mislukte oogst in het gehele gebied. Boeren met een goede oogst zijn vervolgens verplicht een deel in de vorm van zakaat af te staan om de boeren stroomafwaarts die in de problemen zijn geraakt tegemoet te komen.

Het waterbeheer zoals dat in de Shariah is uitgewerkt zou als voorbeeld kunnen dienen voor het ontwikkelen van beleid ten aanzien van andere (inmiddels schaars geworden of bedreigde hulpbronnen) zoals (fossiele) brandstof en tropisch hardhout.

Beschermde gebieden

De Shariah kent een aantal vormen van beschermde gebieden. De bekendste zijn de twee heilige steden Mekka en Medina en hun omgeving, die Al-Haramayn, de twee heilige of onaantastbare steden, worden genoemd. Er geldt een kapverbod voor alle bomen en struiken, een verbod om planten te verwijderen, een jachtverbod en een verbod om wilde dieren in hun natuurlijke levenswijze te storen. Onder druk van de "vooruitgang" worden deze restricties de laatste vijftig jaar op grote schaal geschonden en geldt in feite alleen nog maar het jachtverbod. De gazelle en steenbok zijn inmiddels uit de omgeving van Mekka verdwenen en in de zich steeds maar uitbreidende steden is bijna geen groen meer te bekennen. Het feit dat in de twee heiligste steden van de islam zo lichtvaardig met milieuwetgeving wordt omgegaan heeft desastreuze gevolgen voor de gehele moslimwereld. Als de geboden in de heiligste steden overtreden kunnen worden, waarom zouden we ons dan überhaupt nog aan islamitische voorschriften houden? Mekka en Medina zouden voorbeelden van ‘best practice’ kunnen zijn op het gebied van duurzaam ecologisch stedebouwkundig beleid.

Hcima

Autoriteiten kunnen in navolging hiervan gebieden aanwijzen "voor de zaak van God", anders gezegd: voor het algemeen belang. Dit noemen we hcima. De oorsprong ervan ligt in het grasland dat de Profeet (vzmh) in Medina reserveerde als graasgebied voor de rijdieren die nodig waren in de strijd met de Qoeraish. Later werd daar weidegrond voor het vee van de armen aan toegevoegd en ontstonden gebieden waar het vee alleen in tijden van droogte mocht grazen of dat uitsluitend als hooiland werd gebruikt omdat de vegetatie door begrazing teveel schade zou lijden. Ook werden er reservaten aangelegd voor de bescherming van bedreigde diersoorten, bijvoorbeeld steenbokken of voor honingbijen. Kenmerkend voor al deze gebieden was extensief, duurzaam beheer, gericht op het behoud ervan voor de toekomst. Het diende niet alleen een economisch doel maar was ook gericht op het behoud van de schepping.

Dierenrechten

De Shariah is tamelijk uniek in de wereld, in die zin dat het aan dieren een aantal rechten toekent, die ook in rechtbanken kunnen worden afgedwongen. Enkele rechtsscholen gaan zelfs zover dat ze dieren het recht toekennen in individuele gevallen in een juridische procedure vertegenwoordigd te zijn. Het is moslims toegestaan te jagen en te vissen en dieren te houden als werkkracht en hun melk, wol en vlees te gebruiken, dit alles onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de betrokken dieren een goede behandeling krijgen. Dat wil zeggen dat het dier recht heeft op voldoende geschikt voedsel en verzorging wanneer het ziek of oud is, dat het niet te zwaar mag worden belast, dat de eigenaar ervoor moet zorgen dat ze zich niet kunnen verwonden, dat ze voldoende ruimte hebben, en dat ze gelegenheid krijgen om te paren. Verder kent iedereen wel de regels die gelden voor de slacht.


Hendrik Jan Bakker is sinds 1997 moslim. Hij is geboren in Nederland en heeft een Indische moeder, Duitse grootmoeder en waarschijnlijk verre joodse voorouders. Hij heeft HBO museumwerk gestudeerd en een secretaresse-opleiding, momenteel is hij werkzaam als juridisch secretaresse. Hiernaast schrijft hij stukken en is beheerder van de websites abubakker.nl en mysubmission.nl.

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie