Categorie Jouw Dagelijkse Dosis 2017/1438

Doodmoe en volmaakt gelukkig – Juz’ 17


 

Wat ik misschien wel het mooiste vind aan de vastenmaand, is dat je iedere keer weer merkt dat als je je overgeeft aan God, Hij je boven jezelf laat uitstijgen. Of het nu gaat om iets relatief simpels als een tijd lang niet eten en drinken, of om dingen die nog veel belangrijker zijn, bijvoorbeeld om er echt te zijn voor anderen als ze je nodig hebben.

God houdt mensen een spiegel voor – Juz’ 15


 

In Juzz 15, dat Soerah al-Isra en soera al-Kahf bevat, komen wonderlijke gebeurtenissen voor, zoals de nachtelijke reis van Mohammed, het lange slapen van de Mensen van de Grot en natuurlijk de reis die profeet Mozes onderneemt met een mysterieuze gids, die in de Koran “een van Onze dienaren” wordt genoemd. Dit laatste verhaal inspireert mij tot op de dag van vandaag en stemt elke keer weer tot nadenken.

Een pit van juz’ Amma: De Tijd – Juz’ 30


 

De soera begint met de letter Wauw.We kennen Wauw! als uitroep als je spontaan iets bewondert, in het Arabische alfabet is het de op één na laatste letter. Het Arabische alfabet, الأبجدية العربية, al-abdjadiyya al-ʿarabiyya, bestaat uit 28 letters. Het (…)

Schei toch uit – Juz’ 28


 

Wat de profeet Mohammed ruim 1400 jaar geleden al niet mocht, gebeurt vandaag de dag vrijwel constant. Zo ken het dat expliciete Koranische geboden, met betrekking tot bijvoorbeeld vrijheid van religie en de straf op overspel, worden ‘overruled’ door soms totaal tegenstrijdige jurisprudentie gebaseerd op uitspraken toegeschreven aan de profeet en heiligen/geleerden uit het islamitisch verleden. Ongelooflijk.

Er was eens… – Juz’ 27


 

Als een chronologisch narratief zoals we deze in geschiedenisboeken, sprookjes of de Bijbel tegenkomen, niet aanwezig is in de Koran, wat voor een narratief structuur vinden we dan? Om deze vraag te beantwoorden, ga ik reflecteren op essentiële kenmerken van de tekst van de Koran en deze reflecties toepassen op een aantal verzen uit hoofdstuk al-Hadid (57; deel/juz 27)

Integratie: komen we er ooit van af? – Juz’ 26


 

Elkaar leren kennen en begrijpen gaat niet door massa-integratie van grote groepen, maar gebeurt één-op-één. Mooi voorbeeld daarvan is dat de Profeet Mohammad vrede zij met hem de gevluchte migranten uit Mekka koppelde aan families van de Ansaar (die in Medina woonden), zodat ze op individueel niveau verantwoordelijk werden voor elkaar en er een band van liefde en saamhorigheid kon groeien.

Te veel Harira op je lepel – Juz’ 25


 

In mijmerende modus, schrijft Yousri voor zijn reflectie over Juz’ 25 over “scattered thoughts”, husnu zhan, vergeten soera’s en nieuwe manieren om jezelf te ondersteunen in het lezen van Qur’an tijdens de ramadan.

Alsof de wereld op je been kauwt – Juz’ 24


 

Aya duikt voor haar reflectie op Juz’ 24 diep het heden in, waar de reacties van een gedeelte van de Marokkaanse diaspora op vreedzame demonstraties tot melancholie leiden. En tot een terugkeer naar Allah.

De verborgen sleutel – Juz’ 23


 

De stille aanbidding is een gouden aanbidding. Het is een eigenschap die Iblies zich niet eigen had gemaakt. Hij moest namelijk beter zijn dan de rest en de rest moest dat ook weten! De oprechte persoon deert het niet of hij beter is dan de rest, alleen acceptatie van zijn daden is wat telt.

Niet meer wegkijken – Juz’ 22


 

Voor haar reflectie op Juz’ 22 beschrijft Rahimah hoe “de woorden van Allah (..) je van binnenuit lijken te beschrijven: het hart dat van angst in je keel klopt, dat je vanuit angst je focus bent kwijtgeraakt, dat je jezelf hebt afgesloten van de buitenwereld, en dat je stiekem je eigen plan trekt en op die manier afstand neemt van Allah, zonder het te zeggen, nog niet eens tegen jezelf. Het was even alsof er door mij heen werd gekeken.”